zondag 31 mei 2020

Donderdag 4 juni: Bijvoeglijke naamwoorden (herhaling)

Bijvoeglijke naamwoorden of hoe-woorden zijn woorden
die iets vertellen over het zelfstandig naamwoord.

Meestal staat dit woord dan ook net voor het zelfstandig naamwoord.

Je kunt het bijvoeglijk naamwoord vinden door jezelf
de vraag te stellen: 'Wat is het?'

Ik heb een rode ballon. → Hoe is de ballon? → Rood.
Het is een mooie tekening. → Hoe is de tekening? → Mooi.
Aan de slag
We werken vandaag in het taalschrift op blz. 39.
Ik overloop met jullie de oefeningen.


Oefening 1:
Maak de beschrijving mooier door in te vullen hoe iets of iemand is.

Kies een passend bijvoeglijk naamwoord. Kijk steeds goed naar de zin.

Oefening 3:
Voor deze oefening gebruiken we onze klasfoto.

Kies een klasgenoot uit en bekijk hem of haar goed.
Omschrijf deze persoon zo goed mogelijk door hoe-woorden te gebruiken.
Wij moeten kunnen raden welke persoon je omschrijft.



Bijvoorbeeld: Het meisje heeft een wollen trui en een witte bloes aan.
Ze heeft bruine haren en draagt een blauwe broek.
Zij is groter dan Emma en heeft een hoge paardenstaart.
Rarara, wie is het? ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten