zondag 26 april 2020

Maandag 27 april: Rekensprong 11 les 140: oppervlakte

Dag jongens en meisjes!
We gaan van start met deze les over de oppervlakte van figuren.
Het oppervlak van een figuur kan je aantonen door er over te wrijven.


De oppervlakte van een figuur kan je bepalen door het gebruik van een rooster.
Je zal de hokjes in het rooster moeten optellen om de oppervlakte te kunnen vinden.
Om de tel niet kwijt te raken, kan het handig zijn een stipje te zetten in de hokjes die je geteld hebt.

Maandag 27 april: Woordpakket 25

Woorden die eindigen op een -d of een -g

Hoe kom ik te weten als een woord eindigt op een -d of -t?

Bij sommige zelfstandige naamwoorden hoor je een 't' aan het eind,
maar schrijf je een -d. Om zeker te zijn, kan je het woord langer maken.
Je kunt dan goed horen of je het meervoud met een -d of -t moet schrijven.

fluit → fluiten                                          hond → honden
hout → houten                                         paard → paarden
staart → staarten                                      hoed → hoeden
voet → voeten                                         hoofd → hoofden
plant → planten                                       land → landen

Hoe kom ik te weten als een woord eindigt op -gt of -cht?

Hoor ik een lange klank, dan schrijf ik -g. bv. zaag-t
Hoor ik een korte klank, dan schrijf ik -ch. bv. zach-t
Pas op: ik doe dit niet bij de woorden ligt, legt en zegt.




Dinsdag 28 april: Rekensprong 10 les 126: Cijferend delen (T niet deelbaar door de deler)

Vorige week oefenden jullie voor de eerste keer cijferend delen.
Dit verliep bij de meeste kinderen al zeer goed. Vandaag gaan we een stapje moeilijker.
Ik zal samen met jullie de eerste twee oefeningen maken bij opdracht 2 op blz. 91.

Ken je de vier stappen nog?
Deze zullen we vandaag opnieuw gebruiken.
  1. delen (:)
  2. vermenigvuldigen (x)
  3. aftrekken (-)
  4. cijfer laten zakken






Dinsdag 28 april: De persoonsvorm

Vorige keer hielden we een zoektocht naar het onderwerp in de zinnen.
Het onderwerp is een persoon, een dier of een voorwerp die iets doet.
Deze staat ook steeds naast een doe-woord, een werkwoord.


Vandaag zoeken we de persoonsvorm.
Pas op, laat je niet foppen, het gaat niet over de persoon!
De persoonsvorm is hetgeen wat de persoon, het dier of het voorwerp doet.

Hoe kan ik de persoonsvorm vinden?
  • Ik stel mezelf de vraag: "Wat doet hij/zij/het"?
  • Ik controleer: de persoonsvorm staat naast het onderwerp.
  • Ik controleer: ik maak van de zin een vraagzin.
    De persoonsvorm staat dan helemaal vooraan.

Laten we er ééntje samen maken.
Bijvoorbeeld: Mama kookt elke dag.
  • "Wat doet zij?" ⇒ kookt.
  • Mama kookt elke dag. ⇒ kookt staat naast het onderwerp (mama).
  • Kookt mama elke dag? ⇒ de persoonsvorm staat vooraan.

Aan de slag!
In je taalbundel vind je de werkbladen van 'Poets je taal'.
Deze werkblaadjes zitten achter het donkerblauwe scheidingsblad.
Zoek het werkblad 'De persoonsvorm: Wat doet hij/zij/het?'

Woensdag 29 april: Rekensprong 11 les 132: Bewerkingen tot 1000 (herhaling)

Les 132 is een herhalingsles van alle bewerkingen:
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.

Oefening 1:
Hier werken we tegen de klok.
Je krijgt voor elke kolom 2 of 4 minuten. Zet je klokje klaar.
  • Zijn alle oefeningen klaar? Super! 
  • Heb je een paar oefeningen te kort? Duid deze oefeningen aan en werk ze af.



Oefening 2:Bij deze oefening zien we geen bewerkingstekens staan.
Er staan enkel woorden. Deze woorden vertellen wat je moet doen. 




Deze kaarten kunnen jou hierbij helpen.
Als je bijvoorbeeld het woord 'som' ziet staan, dan weet je dat je moet optellen.
Als er 'maal' of 'keer' staat, zal je moeten vermenigvuldigen.


Aan de slag!
Schrijf het juiste teken boven de zin.
Achter de zin schrijf je de bewerking en los je deze op.

Woensdag 29 april: Hoofdletters en leestekens


                           

Vandaag herhalen we het gebruik van hoofdletters en leestekens.
Juf verwacht dat je netjes te werk gaat bij het schrijven van de hoofdletters.

Om jullie een handje te helpen, heb ik deze hoofdletterkaart klaargezet.
Je mag gerust eens komen piepen bij het schrijven van de hoofdletter.


Donderdag 30 april: Rekensprong 12 les 145 Hoofdrekenen tot 1000 (herhaling)

We oefenden al heel wat aan onze maal- en deeltafels dit schooljaar.
We hebben ze heel vaak nodig in de klas. Ook vandaag ga je de deeltafels gebruiken.

Tip: schrijf de moeilijkste tafels op een blaadje papier,
bijvoorbeeld de tafel van 6: 0, 6, 12, 18, 24, 30, 36, 42, 48, 54, 60.
Zo kan je altijd eens piepen om te controleren als een getal voorkomt in de tafel.

Om deze oefeningen op te lossen zullen we splitsen.
Gebruik de splitsbenen en haakjes als dat nodig zou zijn.

Vorige week maakte je de eerste 12 oefeningen in de linkerkolom.
Vandaag gaan we aan de slag met de volgende oefeningen in de rechterkolom.




Donderdag 30 april: Woordpakket 25 dictee

Deze week oefende je woordpakket 25: woorden die eindigen op -d of -g.
Het is tijd voor het wekelijks dictee. Neem je dicteeschrift en een pen.
Ik dicteer vandaag opnieuw 10 woorden en 4 zinnen. Succes!

Schrijf ik -d of -t?
Maak het woord langer en luister goed.
hond → honden
staart → staarten

Schrijf ik -gt of -cht?
Hoor ik een lange klank, dan schrijf ik -g. bv. zaagt
Hoor ik een korte klank, dan schrijf ik -ch. bv. zacht
Pas op: de kip ligt in het hok, legt een ei en zegt tok tok.


zondag 19 april 2020

Maandag 20 april: Rekensprong 12 les 144 Routes en coördinaten

Vandaag staat deze leuke les op jullie planning.
Juf verwacht dat deze les vlot zal verlopen.

We werkten in de klas al met coördinaten. Denk maar aan het spelletje 'Zeeslag'.
Jullie moesten per twee werken en gaven telkens de plaats door van de boot.
Dit deed je door de coördinaten te zoeken:

  1. letter
  2. cijfer 

Bijvoorbeeld: A1, B2, C3, D4, ..

Ik overloop samen met jullie de oefeningen in het rekenboek.
Voor deze les zal je stap per stap moeten werken.
Lees eerst goed wat er staat en duid dan de route aan.


Maandag 20 april: Woordpakket 24 Verdubbelen en verenkelen

Deze week gaan we aan de slag met woordpakket 24.
We herhalen de verdubbelingsregel en de verenkelingsregel.
We hebben dit al vaak geoefend in de klas aan de hand van het volgend schema:

Hoor ik een korte klank, dan moet ik verdubbelen. bv. flessen
Hoor ik een lange klank, dan moet ik verenkelen. bv.: dromen
Hoor ik een andere klank, dan schrijf ik op wat ik hoor. bv.: sluiten.

Je oefent deze woorden in a.d.h.v. de oefeningen in Sleutel aan je spelling.
Deze werkblaadjes vind je terug in de taalbundel achter het oranje blaadje.
Maak oefening 1 en 2 op blz. 59, daarna oefening 3 en 4 op blz. 60.
Oefening 5 op blz. 60 is een extraatje.

Op donderdag maken we het dictee van woordpakket 24.
Deze schrijven we op in ons dicteeschrift.

Dinsdag 21 april: Rekensprong 10 les 125 Cijferend delen

Vandaag gaan we iets nieuws leren, namelijk cijferend delen.
Op bladzijde 88 in je rekenboek C zie je deze oefeningen staan.
Heb je al opgemerkt dat de cijferhemdjes er helemaal anders uitzien?

Ik leg jullie de werkwijze uit aan de hand van dit filmpje.
We gebruiken telkens dezelfde vier stappen:
  1. Delen :
  2. Vermenigvuldigen x
  3. Aftrekken -
  4. Cijfer laten zakken 
Pas op!
In deze les zijn alle cijfers deelbaar door de deler.
Elk jaar zie ik kinderen twijfelen als ze zien staan 0 : 2.
0 snoepjes verdelen onder 2 kinderen gaat niet en blijft dus 0 → 0 : 2 = 0
Deze tip zal je kunnen gebruiken bij het oplossen van de cijferoefeningen.


Dinsdag 21 april: Het onderwerp

Dag jongens en meisjes!
Vandaag houden we een zoektocht.
We gaan namelijk op zoek naar het onderwerp in de zin.
Het onderwerp is een persoon, dier of voorwerp die iets doet.



Hoe kan ik het onderwerp vinden?
  • Ik stel mezelf de vraag: "Wie of wat doet hier iets?"
  • Ik controleer: het onderwerp staat altijd naast een werkwoord (doe-woord)
Aan de slag!
In je taalbundel vind je de werkbladen van 'Poets je taal'.
Deze werkblaadjes zitten achter het donkerblauwe scheidingsblad.
Zoek het werkblad 'Het onderwerp: over wie of wat gaat het in de zin?'

Woensdag 22 april: Rekensprong 11 les 138 Driehoeken

Er zijn drie verschillende soorten hoeken:
  1. rechte hoek
  2. scherpe hoek
  3. stompe hoek

Door jouw geodriehoek te gebruiken kan je zien welke soort hoek het is.
In dit filmpje legt Yarno van Xnapda nogmaals uit hoe je de hoeken kan controleren.




Woensdag 22 april: Thema 11 les 1: Welkom in mijn huisje

In dit nieuwe thema hebben we het over huizen.
We leren mensen kennen die enthousiast over hun huis of hun kamer vertellen.
We moeten goed luisteren om de belangrijke zaken te kunnen onthouden.

Bekijk de tekeningen op bladzijde 40 in je werkschrift van taal.
In deze video geeft juf informatie zodat jij de namen bij het juiste huis kan zetten
en de ruimtes met de juiste naam kan benoemen. Werk netjes met potlood en lat.

  • Oefening 1: Waar is mijn huis?
  • Oefening 2: Wie woont waar in het flatgebouw?

  • Oefening 3: Een plattegrond benoemen
    1) de berging
    2) de zithoek
    3) de bureau
    4) de slaapkamer mama en papa
    5) mijn slaapkamer
  • Oefening 4: Een kamer inrichten.

Donderdag 23 april: Rekensprong 12 les 145 Hoofdrekenen tot 1000 (herhaling)

We oefenden al heel wat aan onze maal- en deeltafels dit schooljaar.
We hebben ze heel vaak nodig in de klas. Ook vandaag ga je de deeltafels gebruiken.

Om deze oefeningen op te lossen maken we het onszelf gemakkelijk door te splitsen.
Gebruik de splitsbenen en haakjes als dat nodig zou zijn.
Vandaag maak je de eerste 12 oefeningen in de linkerkolom.

Succes!



Donderdag 23 april: Woordpakket 24

Deze week herhaalden jullie de verdubbelings- en verenkelingsregel.
Door goed te luisteren bij het klappen van het woord hoor je wat je moet doen.

Hoor ik een korte klank, dan moet ik verdubbelen bv. bommen
Hoor ik een lange klank, dan moet ik verenkelen bv. bomen

Neem je dicteeschrift, pen, potlood en lat.
Ik dicteer vandaag 10 woorden en 4 zinnen.
Succes lieve kinderen!


Vrijdag 24 april: Rekensprong 11 les 134 Cijferen - optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

Vandaag herhalen jullie de cijferoefeningen die we leerden in de klas.
Het cijferend optellen en aftrekken gaat al zeer goed. Bravo!
Voor het cijferend vermenigvuldigen moeten de tafels goed gekend zijn.
Vergeet niet de juiste stappen te zetten. Wiebel legt het nog even kort uit.